Maandelijks archief: mei 2019

De macht van Brussel: laat u niks wijsmaken

‘Minder EU’, ‘Brussel niet de baas’, ‘Stop de uitverkoop van nationale soevereiniteit’; leuzen als deze gaan als warme broodjes in de aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement. Niet alleen bij anti-EU-partijen. Ook partijen die het Nederlandse lidmaatschap van de EU nog nooit ter discussie hebben gesteld, doen zorgeloos mee. Het lijkt aantrekkelijk om de rol van de EU af te schilderen als ongewenste inmenging in onze nationale zaken. Mag ik het even ronduit zeggen? Dit is misleiding. Misleiding uit domheid of uit berekening, maar het blijft misleiding. Laat u niks wijsmaken.

Nederland is niet het enige land waar politici het over de EU hebben alsof het een vreemde mogendheid is die zijn plaats moet worden gewezen. De Brexitcampagne in het Verenigd Koninkrijk stond bol van zulke uitingen. ‘We mogen van Brussel geen worst meer eten volgens Engels recept’ is er een uit vele; de Brexiteers grossierden erin. Maar zij niet alleen. Europa de schuld geven is makkelijk om een heleboel redenen maar vooral omdat Brussel nooit iets terug zegt. De EU wil als het even kan geen ruzies met zijn eigen lidstaten.

In werkelijkheid heeft Brussel echter – laten we het nou eens helder vaststellen – géén autonome macht om van alles over ons te beslissen. Wetten en regels die de Unie instelt zijn gebaseerd op besluiten van de Raad van Ministers, waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, en op goedkeuring van het Europees Parlement (EP). Dat parlement kan overigens evenmin als de Brusselse ambtenarij zelfbedachte uitvoeringsbesluiten nemen. Wanneer de EU iets ‘aan ons oplegt’ is dat dus altijd iets waar onze regering over heeft meebesloten. Er worden in Brussel ook besluiten bij meerderheid genomen, met andere woorden tegen de zin van sommige lidstaten, maar dan hebben die staten nog steeds procedures om zich daartegen te verzetten. Bovendien: zulke besluiten zijn dan niet ‘door’ Brussel genomen maar ‘in’ Brussel, door de vergadering van verantwoordelijke ministers of regeringsleiders.

Zo werkt de Unie. De Europese Commissie, het topje van de ambtelijke ijsberg, doet voorstellen. De Raad van ministers die over de materie gaan, neemt besluiten. Het parlement controleert, en vervolgens is het aan de Commissie om toe te zien op de uitvoering van die besluiten. En dàn komen vaak de terugtrekkende bewegingen. In de lidstaat is niet iedereen blij met het afgesproken beleid, de politici kruipen in hun schulp en beweren in koor dat het ‘niet aangaat’ dat Brussel ons ‘zomaar’ denkt iets voor te kunnen schrijven. Neem het vrije verkeer van personen en goederen dat tot de basisprincipes van de Unie behoort. Wanneer de concurrentie van goedkope Oost-Europese werkers tot verzet leidt van de vakbonden, roepen de verantwoordelijke politici – óók die het prima vinden dat we bij de EU horen – dat we niet langer moeten accepteren dat dit vrije verkeer door Brussel aan ons wordt opgelegd. Ze roepen niet dat het een schaduwzijde is van een beleid waar ons land van harte mee heeft ingestemd omdat we er als exporterend en handeldrijvend land onnoemelijk veel voordeel mee behalen.

De ‘macht’ van Brussel is dus heel beperkt, ook al door de ellenlange procedures om de lidstaten op één lijn te krijgen en daarna ook nog het Europees Parlement te overtuigen[1]. En de macht die de EU wèl heeft, gaat over de uitvoering van besluiten waarbij de lidstaten allemaal betrokken zijn geweest. Laat u zich niks wijsmaken over een Europese superstaat. Die bestaat niet.

Partijen die onze angst voor de macht van de huidige EU proberen aan te jagen en te exploiteren zijn ofwel onwetend, ofwel te kwader trouw. Ik denk het eerste, maar voor groeperingen die menen Nederland en de Europese Unie mee te mogen besturen is dat al erg genoeg. Geef die angst-exploitanten geen kans. Zet ze op hun nummer. Politici die niet weten hoe Europa werkt of die zich van de domme houden om onze sympathie te winnen, zijn onze stem niet waard.

 

[1] In een eerdere blog heb ik al eens betoogd dat Europa beter af zou zijn zonder dat parlement, maar daar gaat het hier niet over.