Maandelijks archief: november 2013

Leesbevordering OK, maar dan graag in goed Nederlands

‘Geef een Boekenbon. Je steunt dan goede doelen die zich inzetten voor de leesbevordering.’ Zo hoorde ik het op Radio 1. En zo staat het ook op de website van De Nederlandse Boekenbon.

Kan een goed doel zich dan ergens voor inzetten? Kan überhaupt een doel – goed, dubieus of verkeerd – zich voor iets inzetten? Ik zou zeggen van niet. Volgens mij is het eerder omgekeerd. Niet het doel zet zich voor iemand in, maar iemand zet zich in voor… iets. Dat is dan als het goed is een doel, want als hij of zij het zonder doel doet is het zonde van de energie. Het zou een goed doel kunnen zijn. Maar als dat doel zich zelf intussen ook weer voor iets gaat inzetten wordt het wel erg onoverzichtelijk.

Is dit belangrijk? Je kunt zeggen: een goede verstaander begrijpt de boodschap heus wel. Dat moeten de makers van de boekenbonwebsite ook hebben gedacht want die hebben er geen probleem mee om op hun home page te schrijven: ‘De Nederlandse Boekenbon is een organisatie die het lezen wil bevorderen’. Goed. Dus die bon is een organisatie die iets wil bevorderen via een doel dat zich ergens voor inzet. En die organisatie is sinds september 2012 ook nog eens als plastic cadeaukaart verkrijgbaar, valt twee zinnen verderop te lezen. Zelfs de goede verstaander parelt het zweet intussen langs de slapen. Dus hoe moet het dan een laaggeletterde vergaan, zoals de persoon die we in de radiocommercial met moeite het woord ‘b-o-e-k-e-n-b-o-n’ horen uitspreken?

Nee. Websites en radiocommercials maak je niet voor goede verstaanders. Die maak je voor iedereen, tenminste als je boekenbonnen wil verkopen. En je wil geen bezoeker of luisteraar kwijtraken omdat hij te lang heeft moeten nadenken, of omdat hij werd afgeleid terwijl hij jouw slordige formuleringen probeerde te doorgronden. Dus is het eerste wat je doet: zindelijk met je taal omgaan, en dat is meestal echt geen ingewikkelde opdracht. Wat bijvoorbeeld te denken van:

‘Geef een Boekenbon. Je helpt dan organisaties die het lezen bevorderen.’ Of:
‘Geef een Boekenbon. Je helpt dan om laaggeletterden beter te leren lezen.’ Of:
‘Geef een Boekenbon. Met jouw steun bestrijden we analfabetisme.’

En wie zou die actie dan georganiseerd kunnen hebben? ‘De organisatie achter de Nederlandse Boekenbon heeft als doel om het lezen te bevorderen.’
Zie verder boekenbon.nl. U moet er nu wel uit kunnen komen.

 

Moet de wetenschap veranderen?

Een groep rebellen staat op tegen de ‘dolgedraaide wetenschap’, aldus een verhaal in NRC Handelsblad van 2 november. De wetenschap moet fundamenteel anders worden georganiseerd, zegt de groep die zich Science in Transition noemt. Deze week organiseren ze een conferentie in het Trippenhuis van de KNAW in Amsterdam.

Er zijn ‘perverse prikkels’ in het systeem van de wetenschap geslopen en daar moeten we vanaf. Het is niet de enige, maar wel een belangrijke constatering van de groep. De druk om onderzoekresultaten te publiceren in de officiële vaktijdschriften is groot. Alleen langs die weg kan je als onderzoeker of onderzoekgroep laten zien wat je waard bent, en geld binnenslepen voor volgende onderzoekprojecten. Die druk wordt nog eens aangejaagd door de allerlei lijstjes die worden samengesteld op basis van je publicaties: hoe vaak word je geciteerd in welke tijdschriften?

Door de publicatiedruk worden allerlei ongewenste praktijken in de hand gewerkt zoals de spraakmakende fraudegevallen van de laatste jaren, maar ook onderlinge afspraken tussen onderzoekers om elkaar vaak te citeren. Of onderzoekprojecten worden in kleine stukjes gehakt om er maar meer publicaties in belangrijke bladen uit te halen. Kwantiteit wint het op die manier van kwaliteit, is de vrees van Science in Transition.

De groep wil van die prikkels af en stelt voor om de maatschappij een grotere rol te laten spelen in zowel het bepalen van de onderzoekprioriteiten als het beoordelen van de kwaliteit van onderzoek. ‘Maatschappelijke meerwaarde’ zou bijvoorbeeld bepalend moeten worden om kwaliteit van onderzoek te beoordelen, in plaats van citatie-indexen.

Nu hebben die indexen en ranglijsten inderdaad hun beperkingen. Maar is dat voldoende reden om ze af te schaffen – als dat al zou kunnen want ze worden immers in vrijheid samengesteld? In mijn ogen hebben ze ook hun voordelen, en die biedt het voorgestelde alternatief nadrukkelijk niet. Ze vormen een min of meer objectief hulpmiddel om de waarde vast te stellen van het werk van onderzoekers en onderzoekgroepen op basis van het oordeel van vakgenoten. Daarvoor bestaat eigenlijk geen alternatief, en de voorgestelde maatschappelijke waardering waar Science in Transition het in zoekt komt volgens mij helemaal niet in aanmerking. Want wie vertegenwoordigt dan ‘de maatschappij’? Greenpeace, Natuurbescherming, de KNVB, Veilig Verkeer Nederland? En hoe bepalen zij de meerwaarde van een onderzoek of onderzoeker? Ik zou het niet kunnen bedenken, en ik houd mijn hart vast als iemand anders zegt het wel te weten.

Het voorgestelde middel lijkt mij erger dan de kwaal. Maar belangrijk is ook de vraag wat eigenlijk de kwaal is: publicatiedruk of de ongewenste praktijken die erdoor in de hand worden gewerkt. Publicatiedruk heeft zijn schaduwkanten maar ook zijn pluspunten. Waar vroeger onderzoekers jaren achtereen op de loonlijst van een universiteit konden staan zonder dat iemand wist wat ze deden, is er nu een prikkel om regelmatig open en controleerbaar verantwoording af te leggen. Fraude daarentegen heeft alleen maar schaduwkanten. Ik denk dus dat fraude de kwaal is die in de eerste plaats bestreden moet worden en dat kan heel goed anders dan door de lijsten en indexen af te schaffen. Bijvoorbeeld door het standaard openbaar maken van de datafiles waarop een onderzoek is gebaseerd. Dat hoorde altijd al, maar tegenwoordig kàn het ook gemakkelijk, efficiënt en controleerbaar, terwijl het nog lang niet altijd gebeurt. Er is natuurlijk een Open Data beweging en een Open Archives initiatief, maar ik bedoel geen beweging of initiatief. Ik bedoel een keiharde regel dat onderzoek zonder open data niet publicabel is. Dat zou niet alleen tot minder fraude leiden maar ook nog eens tot een veel hoger rendement van eens verzamelde data. Want wat voor politiek en economie geldt, gaat ook op voor de wetenschap: openbaarheid is de beste garantie tegen bedrog en voor groei en ontwikkeling.