Partijen hebben bij de gemeenteraadsverkiezingen vaak een leus die weinig of niets blootgeeft van hun politieke prioriteiten. Bijvoorbeeld ‘Toekomst voor iedereen’ of ‘Voor wie verder kijkt’.
Met een verkiezingsleus kan je drie dingen doen. Je kan iets roepen dat geen politiek hout snijdt maar wel opvalt. Dan onthoudt de kiezer je in elk geval tussen al die andere partijen. Je kan iets roepen waar iedereen het mee eens is. Dan kan ook iedereen op je stemmen, maar de keerzijde is dat je je niet onderscheidt zodat in feite niemand weet waarom hij dat zou doen. En je kan iets roepen waarin jouw partij zich onderscheidt van andere partijen en waar dus niet iedereen het mee eens zal zijn. Dat kan je stemmen kosten, maar het kan je ook steun opleveren van kiezers die snappen dat ze daarvoor bij jouw partij moeten zijn en niet bij een andere.
Een indruk hoe deze keuzes worden gemaakt kan je krijgen op de site sloganverkiezing, die een bloemlezing geeft van ‘slechte slogans’, waar trouwens in mijn ogen hele goede tussen zitten. Ook de website van het blad Binnenlands Bestuur geeft een overzicht, maar dan van ‘de leukste verkiezingsposters’, waar overigens soms weinig aan te lachen valt. Bij het Magazine van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten tenslotte kan je je stem uitbrengen voor het beste verkiezingsaffiche – en daarbij nominaties waarnemen die voor die titel zeker niet in aanmerking komen.
Samen met eigen waarnemingen vanaf de fiets en uit de auto leveren die sites een aardige steekproef op. Daaruit blijkt al snel dat de apolitieke slogan om op te vallen verreweg het meest wordt toegepast. Bijvoorbeeld: ‘Eénvoudig doorwerken’ (Algemeen Belang Valkenburg), ‘Voelt als thuis’ (H&G, plaats onbekend), ‘Gewoon duidelijk’ (Lijst Quasten, plaats onbekend) of ‘Nu vooruit’ (D’66, overal). En niet te vergeten: ‘Het behoeft geen studie, stem op Rudi’ (CDA Terneuzen).
Op enige afstand volgt de slogan waar iedereen het mee eens is. ‘Heerde verdient beter’ is er zo een, ‘Optimistische realisten’ (D’66 Langedijk), ‘Voor wie verder kijkt’ (PvdA Gilze-Rijen), ‘Toekomst voor iedereen’ en ‘Voor een Haarlem dat werkt’ (PvdA) komen ook voor. Tegen zulke leuzen kan eigenlijk niemand bezwaar maken.
En helemaal achteraan komt de slogan waarin een politieke keuze wordt voorgesteld – iets waar je min of meer voor of tegen kan zijn. Gek genoeg zijn zulke leuzen bij de plaatselijke partijen bijna niet te vinden. Een eenzame vertegenwoordiger van deze aanpak is VUK Joe in Veendam, dat zich met de wat cryptische leus ‘Tegen Wind Een’ tegen windmolens in de gemeente lijkt te verzetten. Senioren Hollands Kroon nemen in de kop van Noord-Holland ook stelling: ‘Wat ouderen afgenomen wordt, krijgen jongeren nooit meer terug’.
Landelijk is eigenlijk alleen de VVD sterk in dit type leuzen; die heeft er zelfs een soort partijlijn van gemaakt. Kleuren en letters volgens de huisstijl van de partij, leuzen naar gemeentelijke keuze. ‘Meer kunstgras voor onze hockeyers’ noemde ik in een andere post al, ‘Cameratoezicht geeft criminelen een gezicht’ is er ook zo een, en ‘Ons huishoudboekje klopt als een bus’ weer een andere, ongetwijfeld gericht tegen een verspillend gemeentebestuur zonder de liberalen. En natuurlijk ‘In Rotterdam spreken we Nederlands’. Met zulke leuzen maak je je niet bij iedereen populair, maar de kiezer krijgt wel een idee wat voor vlees hij in de kuip heeft met jouw partij en daar zou het bij verkiezingen eigenlijk om moeten gaan.
Ik zou dat veel meer partijen willen aanraden. Als ze geloven dat ze de kiezer iets bijzonders te bieden hebben – en laten we dat hopen – dan zouden ze toch ook duidelijk moeten kunnen maken wat dat is. In hun eigen belang en vooral in dat van de kiezer.