Weidevogels 2: we hoeven geen opgepoetste cijfers

‘De manier waarop Martijn de Groot onze cijfers heeft bewerkt en de uitspraken die hij daarover doet zijn niet statistisch verantwoord’. Dat zegt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over mijn vorige blogpost over de weidevogelstand. Ik heb er nog eens goed op gestudeerd maar mijn conclusie blijft dezelfde: het CBS overdreef de terugloop van de weidevogels en schreef die ten onrechte vooral aan de boeren toe.

Het CBS en Sovon Vogelonderzoek verstuurden begin augustus een alarmerend persbericht over de ‘duikvlucht’ waarin de weidevogelstand sinds 1990 terecht was gekomen door schaalvergroting en intensivering in de landbouw. Ik bestreed de strekking van dat bericht. Niet omdat ik zoveel weet over de weidevogelstand, maar omdat de presentatie van de cijfers niet deugde.

Nu is het natuurlijk niet leuk om de wind van voren te krijgen van een gezaghebbend instituut als het CBS. Ik zou er dan ook bedeesd het zwijgen toe hebben gedaan, als het niet zo eenvoudig was geweest om de kritiek naast me neer te leggen. Ik had namelijk niets anders gedaan dan de statistici van het instituut zelf, en ook met precies dezelfde gegevens. Alleen met twee verschillen. Eén: ik liet met een eigen grafiek zien dat een ander beginjaar van de CBS-grafiek uit het persbericht tot veel minder pessimistische conclusies zou leiden. En twee: ik schreef dat de statistici rekening hadden moeten houden met de krimp met 14% van het areaal grasland sinds 1990. Je kan nu eenmaal niet van grutto’s verwachten dat ze allemaal wat dichter op elkaar gaan zitten als er weiland wordt geofferd aan verstedelijking. Met de krimp van de oppervlakte zal er ook krimp van de aantallen vogels optreden maar die mag je niet toeschrijven schaalvergroting en intensivering in de veehouderij. Als je die twee dingen verdisconteert, was mijn conclusie, dan zijn vier van de negen vogelsoort uit het persbericht de afgelopen vijfentwintig jaar gegroeid, en dat is helemaal geen slecht resultaat.

De reactie van het CBS bevat ook een uitgebreide toelichting, met betrouwbaarheidsintervallen en lineaire modelberekeningen: waarom is de Groot niet statistisch verantwoord bezig? Die bespaar ik de lezer graag; wie er kennis van wil nemen, melde zich. Maar wát daar ook in staat, en hoe waar het ook is – het is in gelijke mate van toepassing op de weergave van het CBS en op die van mij. Vandaar dat mijn betoog er niet door verandert.

Er kwamen ook veel andere reacties, die soms meer tot nadenken stemden. Zo had ik beweerd dat weidevogels zich niet druk maken over schaalvergroting. Dat kwam me op kritiek te staan die ik niet zo makkelijk kan afwimpelen. Grotere percelen maken wel degelijk verschil, kreeg ik tegengeworpen: ze maken grotere machines mogelijk, die op hun beurt het vluchten voor de weidevogelkuikens moeilijker maken. Vaker maaien, betere drainage, minder greppels, meer sleepslangen – het zijn allemaal veranderingen die niet per se samenhangen met grotere bedrijven maar wel met grootschaliger werken. En ze zijn niet goed voor de leefomstandigheden van weidevogels. Op dit punt was ik dus te kort door de bocht gegaan. Des te opvallender is het dan wel dat een aantal weidevogels het getalsmatig heel behoorlijk doet. Zouden ze zich aanpassen aan de nieuwe omstandigheden?

Vogelspotters wezen me op hun eigen waarneming – ‘wij zien toch zelf dat de weilanden steeds saaier worden?’ – en hadden kritiek op de keuze van de vogelsoorten door het CBS: ‘geen echte weidevogels’. Boeren vestigden de aandacht op predatie. Vossen, marters en roofvogels brengen de weidevogelstand enorme schade toe, zeggen ze. ‘Het gebeurt bij wijze van spreken voor onze neus!’. Op hun beurt reageren de natuurpleiters daar weer schamper op, alsof de veehouders naar smoezen zoeken om hun eigen rol te verdoezelen.

Je kan dus over veel dingen van mening verschillen als het gaat over het welbevinden van de weidevogels. Juist daarom is het zo belangrijk dat we kunnen beschikken over cijfers die niet in dienst staan van een standpunt of partij, en die geen onderwerp van discussie kunnen worden. CBS en Sovon zouden daarvoor moeten zorgen, maar dat hebben ze dus in dit geval niet goed gedaan.

Deze grafiek uit Vogelbalans 2012 van Sovon toont wèl cijfers van voor 1990. Hij laat zien dat rond dat jaar de weidevogelstand inderdaad uitzonderlijk goed was. En hij heeft net als de recente CBS-grafiek een opvallend hoog startpunt. Denk je de eerste twee jaar weg, dan gaat de kievit vooruit en blijft er voor grutto, scholekster en tureluur een veel bescheidener daling over. Die zal goeddeels verklaard worden door de teruggang van de oppervlakte agrarisch land in 45 jaar
Deze grafiek uit Vogelbalans 2012 van Sovon toont wèl cijfers van voor 1990. Hij laat zien dat rond dat jaar de weidevogelstand inderdaad uitzonderlijk goed was. En hij heeft net als de recente CBS-grafiek een opvallend hoog startpunt. Denk je de eerste twee jaar weg, dan gaat de kievit vooruit en blijft er voor grutto, scholekster en tureluur een veel bescheidener daling over. Die zal goeddeels verklaard worden door de teruggang van de oppervlakte agrarisch land in 45 jaar