Verkiezingsborden zijn een feest van ambachtelijke democratie. En de posters die erop worden geplakt een festival van gemiste kansen. Dat kwam pijnlijk aan het licht in een onderzoekje op basis van tientallen foto’s die me werden toegestuurd nadat ik daar op deze plaats om vroeg.
Verkiezingsborden zijn een ouderwets medium. Op veel plaatsen worden ze nog steeds met hamer en spijkers in elkaar getimmerd. Maar ik houd ervan. Ze hebben iets ambachtelijks, ze brengen de democratie tot bijna bij je voordeur. Je ziet de partijplakkers met hun kwast en stijfselemmer nooit, maar elke volgende dag weet je dat er weer een paar op pad zijn geweest in jouw wijk, dorp of stad. Behalve respect voor het politieke handwerk is er nog iets wat mijn belangstelling voor die borden aanwakkert. Ze bieden de partijen een unieke kans om te laten zien dat ze hun wortels in jouw buurt hebben, en dat ze snappen wat daar leeft. De partijen kunnen met die borden de kiezer in zijn eigen habitat benaderen, over een onderwerp dat ook met die eigen habitat te maken heeft. En dat kunnen ze doen tegen lage kosten: die posters moeten toch worden geplakt.
– Foto’s uit alle delen van het land
Maar gebeurt dat ook, vraag ik me bij elke verkiezing weer af. Ik heb al eens eerder geschreven van niet, maar dat was op basis van een indruk. Bij deze provinciale verkiezingen wilde ik mijn waarneming wat beter onderbouwen – vandaar mijn post van 13 maart, die een golf foto’s opleverde uit alle delen van het land.
De conclusie was eigenlijk schokkend. Behalve in Groningen was er zo goed als nergens iets te zien van een provinciale agenda. De meeste plakploegen hoefden zelfs geen idee te hebben in welke provincie ze bezig waren. Ze verspreidden in het hele land dezelfde posters, en dat niet alleen: verschillende te goeder naam en faam bekend staande partijen plakten zelfs posters zonder enige aanwijzing over hun wensen en doelen – landelijk of provinciaal.
– De Lijst van Ledigheid
Zo kunnen we met gemak een Lijst van Ledigheid samenstellen, die dan wordt aangevoerd door Groen Links. Als enige grotere partij zette die behalve naam en lijstnummer helemaal niets op haar verkiezingsborden. Goede tweede is D’66, dat bijna niets op zijn posters zette en eenvoudig haar drie jaar oude ‘Nu vooruit’ recyclede. De SP maakte het al iets politieker met zijn eveneens landelijke leus ‘Reken af! 100% sociaal’. Ook de PVV kwam door het hele land met dezelfde boodschap, ‘Genoeg is genoeg’.
Vaagheid is troef en provinciale betrokkenheid ontbreekt geheel. Een partij als de PVV valt dat, als one-issue partij zonder leden, misschien niet aan te rekenen. Maar van de SP, die zich er altijd op laat voorstaan geworteld te zijn in de buurten, zou je beter mogen verwachten. Groen Links mag trouwens, met heel wat oud-CPN-ers in de gelederen, ook geacht worden een boodschap te hebben aan zijn grass roots. En D’66 is zijn eigen roots compleet vergeten: ooit met zijn districtenstelsel de kampioen van de ‘binding tussen kiezer en gekozene’, nu zich met inhoudsloze eenheidspap onderscheidend in onverschillige verkiezingscommunicatie. Een paar kleinere partijen voegen zich trouwens moeiteloos in deze kopgroep van ontbrekend onderscheid. Wat dacht u van 50 Plus met het landelijke ‘Stem 50 Plus’, en van de Partij voor de Dieren met ‘Hou vast aan je idealen’?
– Kiezer met lege handen
Maar welaan, er zijn ook partijen waar het provinciale partijkader tenminste iets in de melk te brokkelen lijkt te hebben gehad. PvdA-ers mochten bijvoorbeeld de naam van de provincie aan een van de partijleuzen toevoegen: Zuid-Holland sterker en socialer, Werken aan Utrecht, Meer banen in Brabant. Niet bepaald speerpunten uit een provinciaal programma, maar tenminste een signaal.
Ook de VVD, het CDA en de Christenunie maakten ruimte voor provinciale creativiteit, die zich vervolgens nauwelijks manifesteerde zodat de kiezer toch nog met lege handen achterbleef. Bij de VVD deden varianten opgeld als ‘houdt koers’, ‘koersvast’ en ‘Bouwen aan… [provincie]’. Bij de Christenunie kon achter de leus ‘Geef geloof een stem in…’ de provincie worden ingevuld, en bij het CDA deden allerlei varianten de ronde waaronder ook met provincienamen, maar zonder één enkele uiting over een provinciale kwestie: ‘We doen het samen’, ‘Goed voor Overijssel’, ‘Hart voor Drente’.
– Onversneden provinciaal
Opvallend is dat ook de plaatselijke en provinciale partijen het meestal niet nodig vonden, de kiezer een lokaal of regionaal standpunt mee te geven. De Verenigde Lokale Partijen van Zuid-Holland bijvoorbeeld: geen boodschap. De Drentse partij Sterk Lokaal: geen boodschap. Seniorenbelang Noord: geen leus. Ouderenpartij Noord-Holland: geen leus. Partij voor het Noorden, Nederland Lokaal: idem. En ja, wat te zeggen van Lokaal Overijssel met ‘Samen aan de slag’? Verkiezingsleus of tegelspreuk?
Alleen, ik zei het al, echt alléén in Groningen, waar de regionale emoties tegen Den Haag hoog oplopen, viel een aantal onversneden provinciaal gerichte leuzen op te tekenen: ‘Redt het Noorden’ (Lijst 13), ‘Wij laten ons niet langer uitkleden door Den Haag’ (Grunnegers Veur Stad en Ommeland), ‘Groningen verdient het’ (Groninger Belang) en ‘Groningers doen het nu zelf’ (Groningen Centraal). Nog steeds geen salvo van concrete programmapunten, maar het is tenminste iets.
– Kans met vlag en wimpel gemist
Vrijwel alle partijen hebben dus met vlag en wimpel de kans gemist om op die borden iets te laten zien van hun regionale beworteling. Maar ze waren ook uit alle macht bezig om van deze provinciale-statenverkiezingen een nationaal strijdtoneel te maken, zult u misschien zeggen. Dat klopt, en dat konden ze ook massaal doen op televisie, op de nationale radio, in de landelijke kranten, op hun websites en in de sociale media. Niemand houdt ze tegen (helaas, maar dat heb ik al eens betoogd). Maar dat doet niks af aan de kans voor open doel om juist op die verkiezingsborden hun betrokkenheid te laten zien bij de provincies en de regionale kwesties die daar belangrijk zijn.
Als het goed is kùnnen ze die kans ook makkelijk benutten. Ze hebben leden in de provincies, en provinciale partijkaders en -baronnen. Maak die dan verantwoordelijk voor die verkiezingsborden. Laat ze hun politieke Fingerspitzengefühl botvieren, onder één verbod en één voorwaarde: geen tegelspreuken, en het moet gaan over iets dat in die provincie de kiezers bezighoudt.